PIJ-maatregel onder druk: waarom jongeren vastlopen in het systeem

De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) luidt de noodklok over de uitvoering van de PIJ-maatregel. In een advies van 4 september 2025 waarschuwt de RSJ dat jongeren vaak te lang vastzitten. De huidige uitvoering van de PIJ-maatregel in de justitiële jeugdinrichtingen (JJI) is daarmee niet in het belang van de jongeren en de samenleving.  

Wat is de PIJ-maatregel en wanneer wordt deze opgelegd?
Een PIJ-maatregel staat voor Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen. Het is de zwaarste maatregel binnen het Nederlandse jeugdstrafrecht en wordt soms ook wel de ‘jeugd-TBS’ genoemd.

De PIJ-maatregel is een beveiligings- én behandelingsmaatregel die door de rechter kan worden opgelegd aan jongeren van 12 tot 23 jaar die een ernstig misdrijf hebben gepleegd en die intensieve behandeling nodig hebben om herhaling te voorkomen.

De rechter kan een PIJ opleggen als:

  • Er sprake is van een ernstig strafbaar feit.

  • De jongere een psychiatrische stoornis, ontwikkelingsstoornis of ernstige gedragsproblemen heeft.

  • Behandeling noodzakelijk is om recidive te voorkomen.

  • Minder zware maatregelen onvoldoende zijn.

De maatregel duurt standaard 3 jaar, waarvan minimaal 2 jaar in een gesloten justitiële jeugdinrichting. Vervolgens kan de maatregel worden verlengd tot maximaal 7 jaar bij jeugd-PIJ.

Het doel van de PIJ-maatregel:

  • Bescherming van de maatschappij.

  • Behandeling en resocialisatie van de jongere.

  • Werken aan gedragsverandering, school/opleiding, structuur en veiligheid.

Huidige praktijk
In de praktijk blijkt dat de huidige uitvoering van de PIJ-maatregel op verschillende punten tekortschiet. In veel jeugdinstellingen is er een structureel tekort aan behandelcapaciteit en gekwalificeerd personeel, waardoor behandelingen en verloftrajecten worden uitgesteld. Dit belemmert de resocialisatie van jongeren en tast hun motivatie en toekomstperspectief aan. Daarnaast blijkt de stap richting vervolgvoorzieningen bijzonder moeizaam. Er is een groot tekort aan plekken met voldoende forensische expertise, waardoor jongeren na afloop van hun PIJ-maatregel moeilijk kunnen doorstromen. De overgang van een gesloten instelling naar zelfstandig wonen is vaak te groot, terwijl tussenvormen en langdurige begeleiding vaak ontbreken.

Hoewel de maatregel oorspronkelijk is bedoeld om jongeren met ernstige gedragsproblemen intensief te behandelen en uiteindelijk terug te laten keren in de samenleving, lukt dat in de praktijk niet zoals beoogd.

Aanbevelingen
De RSJ doet een aantal concrete aanbevelingen om de uitvoering van de PIJ-maatregel te verbeteren:

  • Het oprichten van een landelijk loket met doorzettingsmacht, onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie en Veiligheid, om problemen in de uitvoering sneller op te lossen.

  • Het realiseren van een landelijke financiering van passend zorg- en woonaanbod voor jongeren die uitstromen uit een PIJ-maatregel.

  • Het investeren in kleinschalige (forensische) behandelvoorzieningen en tussenvormen van begeleid wonen, zodat jongeren beter worden ondersteund in de overgang naar zelfstandig wonen.

  • Het zorgen voor voldoende en goed opgeleid personeel in justitiële jeugdinrichtingen, zodat behandelingen en verloftrajecten tijdig kunnen plaatsvinden.

  • Het vergroten van kennis bij gemeenten en zorgaanbieders om de nazorg te verbeteren en de terughoudendheid bij plaatsing te verminderen.  

Conclusie
De praktijk laat zien dat de PIJ-maatregel niet alleen afhankelijk is van een effectieve behandeling binnen de muren van de JJI, maar ook van goed georganiseerde nazorg en samenwerking tussen de betrokkenen. Wanneer de keten niet naadloos samenwerkt, lopen jongeren na hun behandeling het risico niet de noodzakelijke vervolgstappen te krijgen.

Heeft u ook te maken met een (aankomende) PIJ-maatregel of wilt u advies over een kwestie in het Jeugdstrafrecht, neem dan vooral contact op met Prass Advocatuur - wij staan u graag bij.

Volgende
Volgende

“Ouders sneller horen bij spoeduithuisplaatsingen”